Dat is hard nodig want ook in Nederland heeft niet iedereen toegang tot goed eten. En deze groep wordt steeds groter. Ook ziet Dalila een grote kloof tussen de beleidswereld en de beleefwereld van mensen met weinig kansen. In alle projecten van het Eetschap staat oprechte nieuwsgierigheid naar de ander daarom centraal. ''Gezien en gehoord worden is voor ieder mens en voor de maatschappij als geheel van groot belang om zo onze krachten te kunnen bundelen.''

Kun je iets vertellen over je eigen verhaal. Wat is jouw relatie met eten?

Dalila: ’’Tijdens de koksopleiding die ik deed, ontstond mijn interesse voor eten en de herkomst ervan. Later werkte ik in verschillende sterrenrestaurants, waarna ik besloot Food Design & Innovation te studeren in Den Bosch. In die periode was ik ook aangesloten bij een jongerenorganisatie die zich inzet voor een duurzamer voedselsysteem. Dat was heel leuk en leerzaam, maar op een gegeven moment begon dat te knagen. Ik merkte dat die groep geen afspiegeling was van de maatschappij, theoretisch opgeleid, wit en allemaal de ruimte (lees: luxe) om zich bezig te houden met duurzaam eten. Er was een grote kloof tussen de wereld waar ik me op dat moment begaf en waar ik vandaan kom. Dat was voor mij de aanleiding om op zoek te gaan naar mijn rol in deze en uiteindelijk Het Eetschap te starten.’’

Hoe kwam het sociale aspect in beeld?

Dalila: ’’Eten is niet alleen lekker of gezond, maar het staat ook voor verlangen en saamhorigheid. Bij ons thuis waren de eetmomenten altijd heel gespannen. Later tijdens mijn werk in de horeca en mijn studie heb ik ervaren dat het samen eten juist heel fijn kan zijn. Er is aandacht voor het eten en voor elkaar. Het is aan de eettafel waar iedereen gelijk is aan elkaar, waar je de ander via het eten ontmoet en leert kennen. Dat heb ik zelf aan den lijven ondervonden.”

Het werk dat je met Het Eetschap doet gaat dus over veel meer dan alleen eten. Welke kansen blijven nu vaak liggen als het gaat over een inclusieve benadering van beter eten?

Dalila: “We zien dat veel van de huidige interventies niet aansluiten bij de behoeften en capaciteiten van mensen in armoede. Alleen maar hameren op beter eten heeft weinig zin als mensen te maken hebben met multiproblematiek. Dat vraagt om een transitie naar een duurzame en gezonde samenleving die maatschappelijk breed gedragen wordt. Daarom zetten wij met onze programma’s breed in en is er ook aandacht voor andere uitdagingen waar mensen mee te maken krijgen. Helaas is het systeem van de overheid daar niet op ingericht: veel wordt vanuit theoretische beleidskaders benaderd in plaats van de dagelijkse realiteit van de mensen waar het om gaat. Daardoor bereiken de interventies die bedacht worden vanuit de overheid lang niet iedereen.

Naast het verkleinen van de kloof tussen deze werelden, kijken we hoe de kracht en kennis van gemarginaliseerde groepen kunnen inzetten om te werken aan de vraagstukken die er liggen. Dat kan specifieke kennis zijn, maar soms gaat het ook over het delen van ervaringen. Die ervaring en kennis wil ik graag een groter podium geven zodat ook beleidsmakers daarvan leren en dat meenemen in hun besluitvorming. Voor het uitwisselen van kennis en het elkaar echt ontmoeten, is samen eten een mooi instrument.‘’

Triodos Foundation ondersteunt het project Wortel Schieten. Hoe kwam dit project tot stand?

Dalila: ‘’Wortel Schieten begon ooit als mijn afstudeerproject. Ik kreeg vanuit de provincie de opdracht om iets te doen met boeren en statushouders, zonder enige context. Ik ben toen gestart met online onderzoek en stuitte op rapporten van GGD’en waarin stond dat nieuwkomers vaak ongezond eten zodra ze in Nederland komen wonen. Enerzijds omdat ze veel voedingsmiddelen niet kennen en ingrediënten uit hun eigen keukens ineens moeten missen. Anderzijds omdat ze moeite hebben met de taal of ze hebben ineens een heel ander dagritme. Waar ze in het land van herkomst misschien wel 6 uur in de keuken stonden, hebben ze hier misschien een uur de tijd om een maaltijd op tafel te zetten.

Dalila Sayd

Via via kwam ik in contact met een groep jonge Eritreeërs. Ik ging bij ze langs en zei eigenlijk al heel snel, hoe kunnen we ervoor zorgen dat jullie gezonder gaan eten? Zij voelden zich best wel overvallen en hadden ook zoiets van wie ben jij om ons dat te vertellen?’’

Dalila moet lachen. ‘’Eigenlijk dus net als die beleidsmakers.’’

Door de reactie van de groep wilde Dalila het eigenlijk opgeven en haar afstudeeropdracht verdween steeds meer naar de achtergrond. Ondertussen bleven de leuke gesprekken en besloten ze elkaar vaker te zien. De groep werd steeds groter en het contact veranderde: ‘’Uiteindelijk was ik daar als Dalila, niet als degene die hen gezonder ging laten eten. Het contact werd anders, gelijkwaardiger. De jongens gaven allemaal aan hoe leuk ze het vonden een Nederlander te ontmoeten en samen te eten. Dat gebeurde namelijk maar heel weinig. Als ze iemand ontmoetten was het functioneel, iemand van de gemeente of van vluchtelingenwerk.’’

‘’In een van onze gesprekken leerde ik dat Eritreeërs, vanwege hun religie, twee keer per week plantaardig eten. Die kennis kunnen wij in Nederland goed gebruiken nu er steeds meer vraag is naar plantaardige alternatieven. Als zij in contact willen komen met Nederlanders, waarom zou ik ze dan niet koppelen aan andere studenten, zodat er iets met die kennis gedaan kan worden. Zo is Wortel Schieten ontstaan.’’

Wat doen jullie tijdens Wortel Schieten?

Dalila: ‘’Studenten van verschillende opleidingen met affiniteit voor eten en nieuwe Nederlanders worden aan elkaar gekoppeld en gaan samen langs boeren, op supermarktsafari, koken en eten. De deelnemers ondernemen allerlei activiteiten die onderlinge kennisuitwisseling stimuleren. Van een lokale partner krijgen ze een opdracht of vraagstuk waar ze mee aan de slag gaan. Om de opdracht te volbrengen hebben ze elkaars kennis nodig.

Een van de receptenkaarten die werden gemaakt tijdens Wortel Schieten.

Samen koken en samen eten zijn de dragers, dat zorgt ervoor dat we gemakkelijker het contact met elkaar aan kunnen gaan. Als je samen eet, doet titel of status er niet toe. We moedigen de studenten en nieuwe Nederlanders aan om ook buiten de opdrachten contact te maken met elkaar.’’

Zie je in de loop van het project iets veranderen bij de deelnemers?

Dalila: ‘’Soms zitten de studenten en nieuwe Nederlanders die meedoen op dezelfde school of zelfs in dezelfde klas, maar ze leren elkaar niet kennen omdat het zulke gescheiden werelden zijn. Tijdens Wortel Schieten komen ze nader tot elkaar. Bij de eerste presentatie zijn de Nederlandse studenten vaak nog sceptisch. Het zijn vaak studenten uit kleinere steden die nog niet eerder iemand met een andere culturele achtergrond hebben ontmoet. Op de laatste dag van het project presenteren alle deelnemers hun ervaringen en de opbrengsten aan derden. Je ziet vaak dat daarna niet alleen de studenten die meededen anders naar vluchtelingen kijken, maar ook hun studiegenoten. Tijdens een van de presentaties deed bijvoorbeeld een jongen mee. Hij kreeg ontzettend veel vragen over zijn vlucht naar Nederland. Het was mooi om te zien dat er ineens meer begrip voor elkaar ontstond.

De nieuwe Nederlanders spreken heel vaak hun dankbaarheid uit omdat ze zich echt gezien voelen. In het contact met de deelnemers zijn de begeleiders van het programma gelijk aan de deelnemers. Mijn collega’s durven zich kwetsbaar op te stellen en toe te geven als ze iets niet weten of geraakt zijn. Dat maakt dat er echt ruimte is om contact te maken met de ander.

Naast de kennisuitwisseling en het contact draagt het bij aan taalvaardigheid en gezondheid van de deelnemers. Ook ontstaat er zelfvertrouwen bij de deelnemers. Ze zijn trots op wat ze bereikt hebben met elkaar en op het product dat ze opleveren. Dat helpt bij het beter wortelen in Nederland. Mijn eigen migratie- en persoonlijke achtergrond is hierin een voordeel. Het zorgt voor herkenning, maar dat ik nu mijn eigen onderneming heb geeft de deelnemers ook perspectief. Het doet mij goed om dat te merken.”

Tijdens het project krijgen de deelnemers een actueel voedselvraagstuk mee. Kun je een voorbeeld geven van de ideeën die er tijdens Wortel Schieten ontstaan?

Dalila: ‘’In een aantal edities ontwikkelden deelnemers nieuwe plantaardige alternatieven. Een van die producten is een variant op het worstenbroodje. Een van de deelnemers is door deelname aan het programma haar eigen bedrijf gestart en heeft het broodje op de markt gebracht. Ze verkoopt het nu landelijk via groothandels.

Kennis over plantaardig eten is niet het enige wat we delen: veel nieuwe Nederlanders hebben ook kennis over het telen van buitenlandse gewassen.''

‘’Vooral molokhia en okra worden nu op grote schaal geïmporteerd. Tijdens een andere editie van Wortel Schieten zijn we erin geslaagd om deze gewassen in een leegstaande kas te telen. Dit was niet gelukt zonder de kennis van nieuwe Nederlanders. Ook ontwikkelden ze met studenten van de koksopleiding nieuwe recepten waarin deze gewassen centraal staan. Zodat meer mensen bekend raken met deze groenten en het lokaal makkelijker verkocht kon worden. We hebben dit op kleine schaal gedaan en het is uiteindelijk aan de boer om hier verder mee te gaan.

De betrokken boeren zijn enthousiast omdat ze op een andere manier geprikkeld worden. Zij bereiken een nieuwe doelgroep met hun producten. Er loopt ineens een andere bevolkingsgroep op het erf van de boer rond. Dat biedt nieuwe perspectieven.’’

Wat drijft jou om dit werk te doen?

Dalila: ''Alle projecten die ik doe hebben een persoonlijke oorsprong. Ik heb vroeger een valse start gehad: Als gezin verhuisden we vaak en ik bracht mijn jeugd op heel veel verschillende scholen door. Dat maakte dat ik het lastig vond om ergens te aarden. Daarnaast ben ik een vrouw van kleur en kom ik uit een armer milieu. Dan tel je vaak niet mee. Ik voelde me niet gezien en minderwaardig. In al mijn projecten gaat het erom dat we elkaar zien. Dat we elkaar in de ogen aankijken en vragen hoe is het nu met je? En dat we oprecht nieuwsgierig zijn naar de ander.’’

Wat hoop je voor de toekomst?

Dalila: “Ik hoop op een verandering van mindset bij bestuurders en beleidsmakers. Dat er meer focus komt op interventies die in de volle breedte van het leven invloed hebben op de levens van mensen uit de lagere sociaal economische klasse. Die groep wordt steeds groter en wordt niet bereikt met de huidige interventies. Met het Eetschap bereiken wij die groepen wel. We weten wat er speelt en weten dat te vertalen naar een concrete aanpak.

We hebben de ambitie om in meer steden actief te zijn met onze programma’s. Dat mensen ons weten te vinden voor projecten en ons willen ondersteunen met het doen van giften.

Maar wat ik écht hoop is dat we de mensen die het voor het zeggen hebben gaan aanspreken op hun menselijkheid en inlevingsvermogen. Dat daar meer ruimte aan gegeven wordt binnen organisaties. Gezien en gehoord worden is voor ieder mens en voor de maatschappij als geheel van groot belang om zo onze krachten te kunnen bundelen.''